Verschillende vormen van autisme

Klassiek autisme:

Deze stoornis wordt ook wel autistische stoornis, kernautisme of Kannersyndroom genoemd. Leo Kanner was een Oostenrijkse kinderpsychiater die in Amerika werkte en als een van de eersten in 1943 autisme beschreef als een apart syndroom. Bij mensen met klassiek autisme is sprake van:

(1) kwalitatieve beperkingen in sociale interactie

(2) kwalitatieve beperkingen in verbale en non-verbale communicatie

(3) beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten waarbij sprake is van een stoornis in de verbeelding

Vóór het derde levensjaar moet er sprake zijn van een achterstand of van een abnormaal functioneren op deze drie criteria. Bij ongeveer 80% van de diagnoses klassiek autisme is naast het autisme sprake van een lage intelligentie of verstandelijke beperking.

Hoog functionerend klassiek autisme is een veel gebruikte term voor klassiek autisme waarbij sprake is van een normale tot zeer hoge intelligentie. HFA lijkt erg op het syndroom van Asperger, en veel onderzoekers beweren dan ook dat beide begrippen eigenlijk hetzelfde betekenen. Andere wetenschappers beweren dat er neurologische verschillen zijn en een andere oorzaak.

Punten waarop mensen met hoog functionerend autisme zich van mensen met het syndroom van Asperger onderscheiden zijn onder andere de volgende:

  • Minder goede verbale vaardigheden (lager verbaal IQ) dan bij Asperger.
  • Betere visueelruimtelijke vaardigheden (hoger uitvoerings-IQ) dan bij Asperger.
  • Minder afwijkende motoriek dan bij Asperger.
  • Personen met Asperger kunnen zich beter in een ander inleven of hanteren hiervoor andere strategieën dan mensen met Hoog functionerend klassiek autisme.
  • Mensen met hoog functionerend klassiek autisme hebben vaker problemen met zelfstandigheid
  • Nieuwsgierigheid en interesse voor veel verschillende dingen, dit in tegenstelling tot mensen met Asperger.

Hoog functionerend klassiek autisme is in de DSM-IV-TR niet afzonderlijk vermeld, omdat intelligentie of retardatie niet tot de criteria voor autistische stoornis behoren. Een eventueel onderscheid met het syndroom van Asperger berust dus op andere criteria.

 

 

 Syndroom van Asperger:

Kenmerkend voor deze diagnose is dat je goed kunt praten en leren, maar wel moeite hebt om taal te begrijpen en te snappen wat andere mensen denken en voelen. Mensen met Asperger hebben vaak de neiging om veel te praten, en hebben vaak meer fantasie en een grotere behoefte aan vriendschappen en relaties dan mensen met klassiek autisme.

De gedragskenmerken van deze stoornis werden in 1944 voor het eerst beschreven door de Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger, vandaar de naam. Het heeft lang geduurd voordat de ideeën van Asperger – oorspronkelijk gepubliceerd in het Duits – tot de Engelse vakliteratuur waren doorgedrongen. De stoornis van Asperger is in Nederland pas sinds de jaren tachtig bekend. Lorna Wing heeft deze term toen voor het eerst weer gebruikt.

Mensen met de stoornis van Asperger hebben net als mensen met klassiek autisme problemen met sociale interactie en een opvallend beperkt repertoire van interesses en activiteiten. Het verschil is de spraakontwikkeling. Mensen met de stoornis van Asperger hebben een normale spraakontwikkeling. Maar dat wil niet zeggen dat ze geen communicatieproblemen hebben. Vooral met de meer subtiele sociale aspecten van communicatie hebben ze problemen. Mensen met de stoornis van Asperger hebben een normale of hoog normale intelligentie.

Voor een diagnose Asperger moet volgens DSM-IV-TR voldaan worden aan de volgende criteria:

  1. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende items:
  • Duidelijke stoornissen in het gebruik van veelvoudig non-verbaal gedrag, zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshouding en gebaren om de sociale interactie te bepalen
  • Er niet in slagen met leeftijdgenoten tot relaties te komen die passen bij het ontwikkelingsniveau
  • Een tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzen van voorwerpen die van betekenis zijn) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid
  1. Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten, zoals blijkt uit ten minste één van de volgende items:
  • Sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte patronen van belangstelling die abnormaal is in intensiteit of aandachtspunt
  • Duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of rituelen
  • Stereotiepe en zich herhalende motorische maniërisme (bijvoorbeeld fladderen, draaien met hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam)
  • Aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen
  1. De stoornis veroorzaakt in significante mate beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen
  2. Er is geen significante algemene achterstand in taalontwikkeling, bijvoorbeeld het gebruik van enkele woorden in het derde levensjaar, communicatieve zinnen in het vierde levensjaar
  3. Er is geen significante achterstand in de cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van bij de leeftijd passende vaardigheden om zichzelf te helpen, gedragsmatig aanpassen (anders dan binnen sociale interactie) en nieuwsgierigheid over omgeving.
  4. Er is niet voldaan aan de criteria van een andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie

 

PDD-NOS:

PDD-NOS staat voor Pervasive Developmental Disorder-Not otherwise specified.

Het betekent dat je een aan autisme verwante contactstoornis hebt. PDD-NOS uit zich vooral in het anders ervaren van lichaamstaal van anderen.

Het non-verbale wordt niet of nauwelijks begrepen. Het verbale verkeerd geïnterpreteerd. Zo wordt het leven van mensen met PDD-NOS gekenmerkt door  misverstanden.

Grapjes worden niet begrepen of gewaardeerd. Deze worden letterlijk opgepakt en zo voelt men zich vaak onnodig persoonlijk aangevallen. Logischerwijze willen mensen met PDD-NOS zoveel mogelijk controle hebben op en over zijn omgeving.

 

MCDD:

MCCD staat voor Multiplex(complex) Developmental Disorder

Mensen met PDD-NOS die hun emoties moeilijk in de hand hebben en last hebben van zeer heftige gevoelens, angsten, agressieve reacties en denkstoornissen worden tot de subgroep met MCDD gerekend.

Ze hebben vaak een sterke fantasie en kunnen werkelijkheid en fantasie moeilijk uit elkaar houden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over Autismevrouw

Fijn! Je hebt mijn website gevonden. Daar begint het natuurlijk allemaal mee. Zoals je misschien al door hebt is de site nu vrij ‘leeg’. Maar daar zal snel verandering in komen.

Ik noem mezelf Autismevrouw. Ik ben 30+, heb twee kinderen, een partner, katten, een hond en het syndroom van Asperger. En ik ga schrijven over mijn leven met autisme. De mooie kanten, de wat moeilijkere en de diepe dalen en hoge pieken.

Mijn doel is vooral al schrijvende in contact te komen met anderen met autisme. En om mijn medemens zonder autisme een blik te geven in hoe bepaalde kenmerken van autisme zich in de praktijk uiten.  Ik hoop dat we herkenning kunnen vinden in elkaars verhalen en zo van elkaar kunnen leren.

Wees welkom!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *